Grieks - Samenvatting H1 t/m H14

Grieks – Samenvatting H1 t/m H12 (Grammatica)
Zelfstandig Naamwoord
Hieronder staat hoe je het zelfstandig naamwoord moet vervoegen. Er zijn verschillende groepen.
Twee hiervan hebben we al gehad, dat zijn de α/η–groep en de ο–groep.
Ev. Nom.
Gen.
Dat.
Acc.
Mannelijk
ό δουλος
του δουλου
τω δουλω
τον δουλον
Mv. Nom.
Gen.
Dat.
Acc.
οι δουλοι
των δουλων
τοις δουλοις
τους δουλους
ό δεσποτης
του δουλου
τω δουλη
τον δεσποτην
Vrouwelijk
ή μαχη
της μαχης
τη μαχη
την μαχην
ή χωρα
της χωρας
τη χωρα
την χωραν
Onzijdig
το θηριον
του θηριου
τω θηριω
το θηριοω
οι δεσποται
των δεσποτων
τοις δεσποταις
τους δεσποτας
αι μαχαι
των μαχων
ταις μαχαις
τας μαχας
αι χωραι
των χωρων
ταις χωραις
τας χωρας
τα θηρια
των θηριων
τοις θηριοις
τα θηρια
Woorden op –οῦς
Enkele woorden eindigen op –οῦς. Alleen de accusativus enkelvoud wijkt af: -οῦν in plaats van -ον.
Bijvoeglijk Naamwoord
Hieronder staan de rijtjes van het bijvoeglijk naamwoord. Dit zijn de regelmatige bijvoeglijke
naamwoorden. Later krijg je ook nog de uitzonderingen. Die moet je anders vervoegen.
Ev. Nom.
Gen.
Dat.
Acc.
Mannelijk
δεινος
δεινου
δεινω
δεινον
Vrouwelijk
δεινη
δεινης
δεινη
δεινην
Onzijdig
δεινον
δεινου
δεινω
δεινον
Mv. Nom.
Gen.
Dat.
Acc.
δεινοι
δεινων
δεινοις
δεινους
δειναι
δεινων
δειναις
δεινας
δεινα
δεινων
δειναις
δεινα
Bijvoeglijk Naamwoord (Uitzondering μεγας)
Een van de uitzonderingen is het woord μεγας. Hoe je die moet vervoegen, staat hieronder.
Ev. Nom.
Gen.
Dat.
Acc.
Mannelijk
μεγας
μεγαλου
μεγαλω
μεγαν
Vrouwelijk
μεγαλη
μεγαλην
μεγαλη
μεγαλην
Onzijdig
μεγα
μεγαλου
μεγαλω
μεγα
Mv. Nom.
Gen.
Dat.
μεγαλοι
μεγαλων
μεγαλοις
μεγαλαι
μεγαλων
μεγαλαις
μεγαλα
μεγαλων
μεγαλοις
Acc.
μεγαλους
μεγαλας
μεγαλα
Bijvoeglijk Naamwoord (Uitzondering πολυς)
Een andere uitzondering is het woord πολυς. Hieronder staat hoe je die kan vervoegen.
Ev. Nom.
Gen.
Dat.
Acc.
Mannelijk
πολυς
πολλου
πολλω
πολυν
Vrouwelijk
πολλη
πολλης
πολλη
πολλη
Onzijdig
πολυ
πολλου
πολλω
πολυ
Mv. Nom.
Gen.
Dat.
Acc.
πολλοι
πολλων
πολλοις
πολλους
πολλαι
πολλων
πολλαις
πολλας
πολλα
πολλων
πολλοις
πολλα
Bijvoeglijke naamwoorden op –οῦς
Enkele bijvoeglijke naamwoorden gaan uit op –οῦς, bijvoorbeeld χαλκοῦς en αργυροῦς. Ze worden
verbogen als δεινος, behalve de accusativus enkelvoud en de nominativus/accusativus meervoud, die
uitgaan op -οῦν in plaats van -ον. De ρ-ε-ι-regel (zie pagina 33 van het tekstboek) geldt ook bij deze
woorden, dus het vrouwelijk van αργυροῦς is αργυρα.
Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden
De samengestelde bijvoeglijke naamwoorden hebben geen vrouwelijke uitgangen. Men noemt ze de
adiectiva van twee uitgangen: αδικος, αδικον, onrechtvaardig; ευνους, ευνουν, goed gezind.
Zelfstandige naamwoorden
Aan een lidwoord kun je zien:
 Of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.
 Welke naamval het zelfstandig naamwoord heeft.
De nominativus en accusativus van het onzijdig lidwoord hebben dezelfde vorm.
Ook de nominativus en da accusativus van het onzijdig zelfstandig naamwoord hebben altijd dezelfde
vorm.
Het Grieks heeft geen onbepaald lidwoord (een).
Onzijdig meervoud nominativus en accusativus gaat altijd uit op –α.
Bijvoeglijke naamwoorden (adiectiva)
Een bijvoeglijk naamwoord past zich in naamval en geslacht aan bij het zelfstandig naamwoord
waarmee het verbonden is.
Ook bij bijvoeglijke naamwoorden zijn de nominativus en accusativus onzijdig altijd gelijk!
De vrouwelijke vormen van νεος en μακρος zijn in het meervoud gelijk aan die van δεινος.
Overzicht naamvallen:
1. Er zijn 3 gevallen waarin in het Grieks een nominatvus wordt gebruikt:
- Onderwerp (subject)
- Naamwoordelijk deel van het gezegde
- Dubbel verbonden bepaling
2. Er zijn 5 gevallen waarbij in het Grieks een genitivus wordt gebruikt:
- Bezit of relatie
(‘van…’)
- Na bepaalde voorzetsels
(vb. μετα, εκ, επι, απο, περι, πλεν, ανευ)
- Na bepaalde werkwoorden
(vb. επιθυμει, μετεχει, κρατουσιν, φροντιζει)
- Na bepaalde bijvoeglijke naamwoorden
(vb. αιτιος)
- Genitivus comparationis
(vb. κρεινττων του δουλου ‘beter dan de slaaf’)
3. Er zijn 9 gevallen waarin in het Grieks een dativus wordt gebruikt:
- Meewerkend voorwerp
(‘aan …’, of ‘voor …’)
- Na bepaalde voorzetsels
(vb. προς, εν)
- Na bepaalde werkwoorden
(vb. πιστευει)
- Na bepaalde bijvoeglijke naamwoorden
(vb. φιλτατος, ευνους)
- Bijwoordelijke bepaling van:
o Oorzaak
(vertalen met ‘door’)
o Middel/instrument
(vertalen met ‘met’)
o Manier waarop
o Omstandigheden waaronder
o Dativus possessivus
(vb. τω δεσποτη οικια εστιν ‘aan/voor de
heerser is een huis’ → ‘de heerser heeft een huis’)
4. Er zijn 4 gevallen waarin in het Grieks een accusativus wordt gebruikt:
- Lijdend voorwerp (object)
- Na bepaalde voorzetsels
(vb. εις, επι, προς, δια, μετα, περι, κατα)
- Na bepaalde werkwoorden
(met dubbele acc.) (vb. νομιζει,)
- Tijdsduur (periode)
(‘gedurende …’, of ‘tijdens …’)
Werkwoorden
We hebben tot nu toe alleen de werkwoorden in de tegenwoordige tijd gehad. Hieronder staat hoe
je die moet vervoegen.
1e persoon
2e persoon
3e persoon
λεγω
λεγεις
λεγει
Ik zeg
Jij zegt
Hij/zij/het zegt
Imperativus
λεγε
λεγετε
Zeg
Zeg
1e persoon
λεγομεν
Wij zeggen
Infinitivus
2e persoon
λεγετε
Jullie zeggen
λεγειν
Zeggen
e
3 persoon
λεγουσιν
Zij zeggen
Er zijn ook werkwoorden met een stam die eindigen op een -ε. Die vervoeg je anders:
1e persoon
2e persoon
3e persoon
ποιω
ποιεῖς
ποιεῖ
Ik doe
Jij doet
Hij/zij/het doet
Imperativus
ποιει
ποιεῖτε
Doe
Doe
1e persoon
ποιουμεν
Wij doen
Infinitivus
2e persoon
ποιεῖτε
Jullie doen
ποιεῖν
Doen
e
3 persoon
ποιουσι(ν)
Zij doen
Er staat nog een schema in je boek over de persoonlijke voornaamwoorden, die moet je ook kennen.